Op 1 januari 2022 werd de nieuwe wet inburgering ingevoerd. Gemeenten kregen een belangrijke rol bij de begeleiding van nieuwkomers die inburgeringsplichtig zijn. Wat D66 Dongen betreft een goede stap vooruit, omdat duidelijk was dat de oude wet inburgering niet goed werkte. Nu, na bijna 1,5 jaar, zijn wij erg benieuwd naar de eerste ervaringen met de nieuwe wet.

Wat is het verschil tussen de oude wet en de nieuwe wet?

Bij de oude wet waren de inburgeraars zelf volledig verantwoordelijk voor hun inburgering. Zij moesten zelf uitzoeken waar zij een goede taalcursus konden volgen en kregen een lening om hun inburgering te betalen. Deze lening moesten zij terugbetalen als het niet lukte om op tijd aan hun inburgeringsplicht te voldoen. Met als gevolg dat sommige mensen grote schulden opbouwden, want lang niet alle taalcursussen leiden goed genoeg op voor het inburgeringsexamen.

Bij de nieuwe wet neemt de gemeente de inburgeraars bij de hand. Eerst wordt er goed gekeken wat de individuele inburgeraar nodig heeft om mee te kunnen doen aan de maatschappij en aan het werk te kunnen. Dan volgt er een ontwikkelingsplan en een keuze uit drie leerroutes om de Nederlandse taal te leren. Ook krijgt iedere inburgeraar de eerste zes maanden leefgeld, worden de vaste lasten betaald en toeslagen aangevraagd. Zo is er tijd om te wennen aan hoe het systeem in Nederland geregeld is. Er wordt bij de nieuwe wet dus breder gekeken dan alleen naar het taalonderwijs.

Vragen aan het college

Een grote verbetering, maar het is een nieuwe werkwijze en dan gaat niet alles meteen goed. Bovendien vraagt de nieuwe wet extra inspanningen van de gemeente en samenwerkingspartners. D66 Dongen was daarom benieuwd naar de eerste ervaringen en stelde hierover vragen aan het college. Uit de antwoorden bleek dat een paar dingen nog beter kunnen.

Drie belangrijkste aandachtspunten

Zo blijkt het voor een inburgeringsplichtige lastig om te werken naast het inburgeringstraject. Het aanbod van taallessen vindt namelijk overdag plaats. Voor een inburgeraar die al betaald werk heeft kan de combinatie van de taallessen en werk daardoor een probleem vormen. En dat terwijl het juist heel erg goed is voor de integratie als iemand zo snel mogelijk aan het werk gaat.

Verder is er een groep migranten die de kosten van het taalonderwijs en de inburgeringsexamens nog steeds zelf moeten betalen. Het gaat hierbij om de gezinsmigranten. Dit zijn de migranten die in Nederland komen wonen bij hun Nederlandse partner of ander familielid. Zij kunnen voor de onderwijskosten wel een lening bij DUO afsluiten, maar in de praktijk doen zij dat liever niet. Ze kiezen er vaak voor om de taal op eigen kracht te leren, maar dit is niet makkelijk.

Ten slotte blijkt dat inburgeraars de eerste maand(en) te weinig geld hebben om van te kunnen leven. Dit komt omdat zij dan al wel een uitkering krijgen, maar nog niet meteen de toeslagen waar zij recht op hebben (zoals bijvoorbeeld de huur- en zorgtoeslag).

Zorgen dat vluchtelingen mee kunnen doen

Uiteraard wordt er door de gemeente voor bovenstaande problemen naar oplossingen gezocht. D66 Dongen hoopt via ons landelijke netwerk goede ideeën van collega’s uit de rest van het land te krijgen. Daarnaast gaan we snel weer in gesprek met de Dongense teamleider Participatie & integratie van Vluchtelingenwerk Nederland om hun ervaringen en verbeterpunten te horen. Met alle input uit de evaluatie en onze gesprekken, zullen we via de gemeenteraad een bijdrage leveren voor vluchtelingen in Dongen die inburgeren. Zo kunnen ook zij meedoen in Dongen!

Namens de fractie van D66 Dongen,

Ulaş Köse