Fantana Muqtadar is opgegroeid in Afghanistan en wilde meehelpen aan het opbouwen van haar land. Maar door de regimewisseling naar de Moedjahedien was dat totaal niet meer mogelijk. Zij is toen met haar twee kinderen gevlucht, om in Nederland haar kinderen een betere toekomst te kunnen geven. Fantana studeerde Afghaanse literatuur en is dichteres.
Door Ruth Wilmans
Fantana groeide op in Kaboel, de hoofdstad van Afghanistan. Ze komt uit een familie van ondernemers en leraren. Haar vader zat in de gemeenteraad. De situatie voor vrouwen in die tijd was moeilijk en beperkt, maar omdat ze in een stedelijk gebied woonden, en uit een vooruitstrevende familie kwam, had Fantana iets meer vrijheden. Ze liep zonder sluier op straat, studeerde aan de middelbare school en later Afghaanse literatuur aan de universiteit. Tijdens die studietijd ontstond ook haar wens om mee te helpen aan het land, want er was veel te doen. Haar belangstelling ging uit naar kinderen, psychologie en gezondheid. Ze schreef erover, ging naar scholen en deed interviews. Die verwerkte ze ook tot radio- en televisieprogramma’s die ze presenteerde.
Vanaf 1987, Fantana was net twintig, werd Nadjiboellah president van Afghanistan. Hij probeerde zowel de staat als zijn partij te democratiseren. “Het was wel oorlog en niet rustig, maar je kon wel naar school en naar je werk,” vertelt Fantana. Maar in 1992 veroverden de Moedjahedien Kabul. Van de ene op de andere dag werd het leven voor de 25-jarige Fantana radicaal anders. De scholen en universiteiten werden gesloten. De vrouwen moesten gesluierd gaan leven. “Je mocht als vrouw niet meer je huis uit. Kabul lag onder vuur. Er waren steeds bombardementen. Op een dag waren er zelfs 500 raketten ingeslagen. Alle moeite om te studeren was voor niets geweest. Ik wist niet of ik er levend ging uitkomen. Mensen moesten vluchten uit hun verwoeste huizen en kwamen om van de honger.” De herinneringen aan de bombardementen in haar moederland verwoordt Fontana in haar gedicht ‘Gewond Kabul’: (fragment) De gedichten zijn met haar goedkeuring vertaald.
Gewond Kabul
Laat mijn stem niet verstommen.
Laat mijn verontwaardiging de hemel bereiken.
Laat mijn stem de lucht doorboren, zodat de goddelijke vredige atmosfeer verontrust opschrikt.
Want mijn hart brult.
Nog 18 jaar heeft Fantana onder dit regime geleefd. Toen ze kinderen kreeg wist ze dat ze weg moest gaan. In 2008 kwam ze aan in Ter Apel en kan gelukkig binnen een jaar doorstromen naar Dongen. “Nederland is echt mijn thuis geworden”, zegt Fantana. “Mijn wens voor mijn kinderen is waar geworden. Fantana met haar belangstelling voor literatuur, schreef van jongs af aan gedichten. Ze schrijft ze in de formele Afghaanse taal. Het is een bloemrijke poëtische taal met veel beeldspraak, welke allerlei gelaagdheid in betekenis oproept. “Het moet balans en ritme hebben”, zegt ze. “En het moet rijmen.” Voor haar is een noodzaak om te schrijven. “Mijn gedicht komt spontaan op, uit het niets.”
Thema ontrouw
Herfstbed (fragment)
Jouw vertrek heeft me onvruchtbaar gemaakt.
Je bent weg en ik ben verlaten en herfstig geworden.
Ik bewaak een rivier van tranen.
Door de vlucht is Fantana alle door haar geschreven gedichten van voor de vlucht kwijt. In Ter Apel had ze geen bezittingen, zelfs geen papier. Ze schreef daarom haar gedichten op vellen van een keukenrol. Deze heeft ze bewaard. Fantana schrijft over wat ze van binnen voelt en probeert dat in het gedicht te verwoorden. Het gaat vaak over de gevoelens van verlies of woede over het onrecht wat vrouwen wordt aangedaan. Met zo’n heftig leven is het niet te verwonderen dat de gedichten ook heftig zijn. Regelmatig wordt ze door de Afghaanse gemeenschap in Nederland uitgenodigd om met haar melodieuze stem haar gedichten voor te dragen. Dat wordt daar erg op prijs gesteld.
Thema liefde
Uitstel (fragment)
De lentetuin van mijn lichaam draagt geheimen uit de stad van het licht.
Misschien wil je nu komen?
Kom niet te laat.
Stel het niet uit, ik ben niet eeuwig.