Na regen komt zonneschijn maar dat kan dan niet normaal. Wekenlang regen en laten we met een duikbril en zwemvliezen de hond uit, ineens is daar dan de zon en zweten we ons weer kapot bij bijna tropische temperaturen. Maar Manlief en ik zijn blij dat het droog is want we willen er even uit.

Lief wil naar de stad voor schoenen, ik wil naar het bos voor schaduw. “We kunnen ook lunchen op een terras en daarna nog even shoppen.” Vindt hij. “We kunnen ook picknicken op een bankje onder een boom.” Vind ik. Stad – bos, stad – bos.. we steggelen en argumenteren over en weer. Onze hond Hummer mengt zich blaffend in de discussie:

Hond: “Ik neem aan dat ik ook mee moet, dus astemblief zeg, niet naar de stad!”

Man: “We gaan dan meteen even naar de dierenwinkel, dat vond je vorige keer ook leuk.”

Hond: “Toen begreep jij me verkeerd, ik wilde zo’n grote bal maar jij kocht een riem.”

Man: “Maar in de stad kunnen we toch lekker…”

Hond: “Oké dan, best hoor, dan poep ik gewoon in een winkel!”

Man: “We gaan naar het bos, een goed idee. Maar dan wel naar iets dat we nog niet kennen.”

Na drie kwartier rijden zijn we in een bos, een zompig bos, waar het op sommige plekken nog drabbig en glibberig is van de eindeloze regenbuien in de afgelopen weken. Honden mogen hier los, natuurlijk is het druk hier. We komen langs een donkerbruin stinkend vennetje waar drie grote honden lekker in dabben en zich daarna, zwart en goor, uitschudden direct naast de picknickmand van hun baasjes die lekker blijven doorsmullen van koude kip of iets dergelijks. Ik weet niet hoor. In ieder geval gaan wij linksaf want daar is het niet druk. Logisch, het is daar donker en glibberig, met grote plassen modder waar we niet omheen kunnen lopen. Hummer laat zich niet belemmeren en zakt met plezier tot aan zijn buik weg in de zooi. “Heerlijk hè, zo lekker buiten!” Spreken zijn ogen als hij omkijkt. Binnen de kortste keren ziet hij er uit als een schutting en dat vindt hij fijn. Ik heb er de pest in, want ik sta tot aan mijn enkels in de blubber en moet foeterend mijn schoenen vol laten lopen want er is geen uitwijkmogelijkheid op dit sakkerse pad. Niks meer aan te doen. Misschien is dit een pad van slechts honderd meter, maar als je hier loopt liggen je voeten binnen no time los en verrot in je schoenen. En Manlief dacht zeker met zijn witte sneakers de dans te kunnen ontspringen.. Whahahaha!! Afijn, dit hebben we gehad, we zijn nu weer op het normale pad. Zon en een bankje, even zitten, sokken uit en zonder sokken weer in de natte schoenen. Getver! Intussen heeft Hummer kans gezien om zich af te zonderen. Waar is die hond! We roepen hem maar hij komt niet. Da’s niks voor hem. “Hummer hier komen! Hummer!” Na twee keer roepen kruipt hij totaal vervuild en helemaal trots uit de bosjes. Nog onder de modder en met een groot en donker plakkaat van onbekende dinges over zijn hele rechterkant. “Ooh, jakkes!! Smerig! Wat een lucht! Waar bij jij doorheen gerold!” Manlief en ik zonder sokken in soppende schoenen met een stinkende hond aan de riem zo snel als mogelijk naar de auto. We wikkelen Hummer in de grote handdoek die altijd in de auto ligt. Maar het is de hel, zelfs met alle ramen open, om in zo’n ondraaglijke stank naar huis te rijden, drie kwartier! En die hond maar slapen in zijn handdoek.

Liters water en rubberen handschoenen zijn nodig om Hummer af te spoelen, pas dan gaat hij in bad. De hond kijkt mij verwijtend aan. “Dit hoeft voor mij dus niet, hoezo wil jij dat persé! En waarom!” Met een verbeten blik doe ik er nog wat shampoo bij. En dan die ogen! “Hier zie je de zieligste hond ter wereld, hoe erg als je de hond maar bent.” Vanuit de kamer roept Manlief iets over stad en terras.