Astrid, Pascale, Adriaan, Bert, Leny, Joanne en Sumeyye hebben één ding gemeen: zij zijn bezig met de Nederlandse taal. Joanne en Sumeyye leren Nederlands. De andere aanwezigen helpen hen en veertig andere taalvragers daarbij als vrijwillige taalcoach.
door Lia van Gool
Ervaring
Sumeyye komt uit Turkije. Zo’n zes jaar geleden leerde zij Nederlands tot het C-niveau. Nu vindt zij dat ze de taal nog beter moet leren, omdat ze een baan zoekt. “Op dit moment ben ik vrijwilliger bij de bibliotheek. Zo probeer ik ervaring op te doen,” zegt Sumeyye. Zij is van oorsprong lerares Engels en Frans. In de loop der jaren heeft zij, veelal als vrijwilliger, gewerkt in de IT, op een basisschool en in de zorg. “Door privéomstandigheden is het mij nog niet gelukt om het Nederlands goed te leren. Nu ben ik beter gemotiveerd en wil mijn Nederlands verbeteren. Ik lees in het Nederlands en ik luister naar het nieuws. Ik heb veel contacten met Nederlanders en ik heb veel Nederlandse vrienden.”
Redelijk
Joanna komt uit Polen. Zij is nu tien jaar in Nederland en vindt zelf dat zij de taal ‘een beetje spreekt’. Zij verstaat het Nederlands redelijk. “Ik spreek het niet zo goed als ik zou willen,” zegt zij, terwijl haar dochtertje verlegen op haar schoot zit. “Mijn kinderen zeggen dat ik goed Nederlands spreek.” Joanna vertelt dat zij vroeger alleen Poolse mensen tegenkwam. Zij is getrouwd met een Poolse man en leerde geen Nederlands. “Nu heb ik contacten met Nederlandse mensen op de school van mijn kinderen. Ik wil nu graag Nederlands leren, zodat ik mijn kinderen kan helpen met het maken van huiswerk en de informatie die ik krijg van school kan lezen.”
Moeilijk
Leny is al vijftien jaar vrijwilliger bij Taal Centraal. Zij vindt het werk als taalcoach dankbaar en is blij dat zij mensen iets kan leren. “Ik ben begonnen met mensen uit Polen en Syrië. Nu is Sumeyye mijn Turkse taalvrager.” Pascale legt uit dat de meeste mensen die bij Taal Centraal Nederlands leren, hun verplichte inburgeringcursus elders (bijvoorbeeld bij ROC Tilburg) volgen. “Bij Taal Centraal kunnen zij extra oefenen één op één met een taalcoach”. Bert spreekt met zijn taalvrager over dagelijkse dingen. “De boeken die hier in de bibliotheek beschikbaar zijn, vormen de leidraad.” Grammatica is moeilijk uit te leggen, vindt Bert. “Leg maar eens uit waarom je zegt ‘het boek’ en ‘de tafel’. “Dus gewoon veel oefenen, spreken en luisteren.”
Wachtlijst
Pascale en Astrid, beiden vrijwilliger bij de werkgroep Taal Centraal (een onderdeel van ContourDeTwern), maken de match tussen ‘taalcoach (degene die Nederlands gaat leren aan een anderstalige) en ‘taalvrager’ (degene die Nederlands wil leren). “Momenteel zijn er meer taalvragers dan taalcoaches. Er is een wachtlijst! En die lijst loopt op. Wat dat betreft lopen we een beetje vast.” Taalvragers staan inmiddels een paar maanden op de lijst. “Dat is jammer. Wij hopen met dit bericht mensen enthousiast te maken om ook vrijwillige taalcoach te worden. Het is gezellig en dankbaar werk en het kost maar anderhalf uur per week. Voor meer informatie kan je terecht bij taalcentraal@contourdetwern.nl. ”
Koppelen
Sommige taalcoaches vinden het prettig om met beginnelingen te werken, anderen niet. “Wij houden rekening met de wensen van de taalcoach en taalvrager,” zegt Pascale. “Wij koppelen, nodigen ze uit voor een kennismakingsgesprek en kijken of er een klik is*. De taalcoach en taalvrager wisselen gegevens uit en gaan samen aan de slag. Astrid en ik vormen de back-up.”
Boekdelen
Joanna en Sumeyye kunnen de gesprekken vandaag aan tafel niet helemaal volgen. “Ze spreken soms te snel, die Nederlanders die met elkaar hun eigen taal spreken.” De uitdrukking op de gezichten van Joanna en Sumeyye spreken boekdelen. Mooi om te zien en het is even een moment voor de Nederlanders om gas terug te nemen.
Corrigeren
Sumeyye vertelt dat zij ongeveer drie jaar geleden is begonnen met Leny als taalmaatjes. “Wij kwamen twee keer per week bij elkaar. Wij kletsten samen, aten samen. Leny is meer dan een taalmaatje. Ze is bijna als een moeder.” Leny geniet van dit compliment. “Ik doe dit graag. Als Sumeyye een foutje maakt, vindt ze het geen probleem dat ik het corrigeer.” Sumeyye vult aan: “Dat heb ik zelf gezegd aan jou.” Dat wordt meteen gecorrigeerd door Leny: “Het is ‘tegen mij’…” Joanna herkent dit. “Bert doet hetzelfde bij mij.” Dat blijkt ook tijdens het gesprek. Als Joanna een zin begint met ‘zo’, terwijl zij ‘dus’ bedoelt, corrigeert Bert haar.
Cultuur
Belangrijk onderdeel van de gesprekken tussen taalcoach en taalvragers is ook elkaars cultuur leren kennen. “Wij praten over het journaal, of over de Polen die in Nederland verblijven/wonen,” zegt Joanna. Sumeyye zegt geen last te hebben van cultuurverschillen. “Ik heb een open vizier, sta open voor andere culturen.” Ook Joanna ervaart niet echt problemen. “Nederlandse mensen doen soms anders, maar dat maakt niet uit.”
Nederland
Voor Sumeyye staat het vast: zij wil in Nederland blijven. “Ik heb een aantal jaren in Afrika gewoond en ben daarna naar Nederland gekomen. Ik ben Turkije al bijna vergeten.” Joanna weet het nog niet zeker. “Als mijn kinderen in Nederland blijven wonen, blijf ik misschien ook wel. Ik wil niet zonder mijn kinderen. Ik weet niet zeker of ik ooit terugga naar Polen, misschien ooit wel naar een ander land.”
Concreet
Joanna en Sumeyye hebben in ieder geval geleerd om concreet vragen te stellen. De relatie met hun taalcoach zien zij niet als leraar-leering. “Dat is ook niet de bedoeling. Je kunt bijvoorbeeld ook gezellig met elkaar gaan wandelen en praten. Of boodschappen met elkaar doen. Alles wat je tegenkomt, kan je benoemen. Heel leerzaam.
‘Spreek Nederlands met me’
Adriaan geeft aan dat er nog meer activiteiten worden georganiseerd door Taal Centraal. Zoals ‘Spreek Nederlands met me. “Dat is op maandagavond in het GGZ ontmoetingscentrum Het Trefpunt. Mensen van verschillende nationaliteiten komen samen om met elkaar onder het genot van een bakje koffie Nederlands te spreken.” Op woensdagavond is er, speciaal voor Oekraïners, een avond voor de Nederlandse taal. “Die avond wordt goed bezocht.”