Het ijskonijn zit in zijn stoel, helemaal alleen.

Zijn familie, ach, die ziet hij al jaren niet.

Hij vindt het best zo, hij gaat toch nergens heen.

En een ijskonijn heeft nooit verdriet.

Hij eet zijn eenmanspotje staande

Bij het aanrecht van kil en koud graniet.

De bel gaat maar hij doet niet open, hij bromt alleen: ”Wat mot je!”

Hij doet het gordijn maar even dicht, dan is er niemand die hem ziet.

Het ijskonijn zit in zijn stoel en staart naar de lege hoek,

Waar normaal de kerstboom stond, in tijden van geluk.

Die hoek is leeg, da’s beter zo, hij verwacht toch geen bezoek.

Ook de kerststal laat hij op zolder staan, en trouwens, die is stuk.

De avond is nog lang, hij pakt een glaasje wijn

En proost op alle avonden alleen met zijn parkiet.

Hij glimlacht in zichzelf en vindt het fijn om zo te zijn.

Want een ijskonijn heeft nooit verdriet.

Het wijntje smaakt, hij pakt de fles en schenkt er nog een in.

Zijn gedachten gaan naar vroeger, zoals het was geweest,

Hoe kaarsen en lampjes zijn huis verwarmden. Maar desalniettemin

Is hij wel tevreden, zo viert hij al jarenlang gewoon zijn eigen feest.

Hij kan zijn eigen dingen doen, er is niemand om hem heen.

Dus niemand die hem tegenhoudt… hij neemt er nog maar één.

De wijn heeft kracht, hij knikkebolt en dommelt langzaam weg.

Bijna is hij in dromenland als weer de deurbel gaat.

Hij schrikt ervan en moppert ”Wat is dit allemaal zeg!”

Slaapdronken kiert hij het gordijn om te kijken wie er staat.

Daar staat de Kerstman op de stoep met een briefje in zijn hand.

Het ijskonijn roept door het raam ”Wat is dat voor flauwekul!

Moet jij niet ergens anders zijn? Je bent verkeerd geland!

Loop nou maar gewoon voorbij, ik hoef geen kerstpost knul!”

De Kerstman houdt een brief omhoog en lacht: ”YOHO YOHO.

Ik kom hier met een goed bericht, dus kom gauw naar voren.

Ik sta hier echt niet voor de show,

Ik kom vertellen dat er een kerstkind is geboren!”

Het ijskonijn gaat naar de deur en doet voorzichtig open,

Pakt de brief van de Kerstman aan en kijkt… ”Wel heb je ooit!”

Tien keer leest hij dezelfde tekst terwijl tranen over zijn wangen lopen.

Eindelijk, na zo’n lange tijd is het ijskonijn voorgoed ontdooit.

”Opa, vandaag ben ik geboren, kom jij mij straks een kusje geven?

Papa vroeg het de Kerstman, wij missen jou, jij bent ook zo lang weggebleven!”

Met een warm gevoel kan het konijn dit hoofdstuk sluiten.

Uit de la pakt hij de gouden ster, die heeft hij al die tijd bewaard.

Met die aan zijn hart gedrukt gaat hij blij naar buiten,

En hij neuriet zachtjes… ”Er is een kindeke geboren op aard.”

Fijne dagen allemaal.