Natuurlijk komt onze hond Hummer kijken als we gaan eten. Hij wil eigenlijk bij ons aan tafel met een servetje om en bestek in zijn pootjes. Hij is een gezinslid. Elke keer moeten we hem ervan overtuigen dat hij een hond is en gewoon moet wachten op zijn bak. En dan die ogen! “Ja, oké oké, ik ga al! Ik ga wel weer helemaal alleen op de bank liggen!”

Als manlief en ik klaar zijn met eten en de tafel hebben afgeruimd, vul ik de bak van Hummer enthousiast met brokjes en roep hem, maar hij draait zich koppig om en begraaft zijn schnauzersnor in het kussentje. Meneertje komt niet zomaar hoor, nee, ik moet hem drie keer roepen en pas dan komt hij mokkend van de bank. “Heb je er ook wat paté door gedaan? Ah, nee dus, ik zie het al. Nou, dan blief ik het effe niet.” Spreekt zijn lijf demonstratief laat hij zijn kop dan tien centimeter boven de bak hangen. “Ach, Hummer! Doe niet zo kinderachtig en eet gewoon!” Dan krijg ik die blik “hier staat de zieligste hond ter wereld” voordat hij zijn bak ineens leegeet. Als dank nog even een flinke boer in mijn richting. Dan gaat hij naar zijn mand en kiest zijn favoriete bal uit die hij voor mijn voeten gooit. Dat betekent: spelen NU! Maar ik wil eerst even het nieuws zien. Hummer kan praten en zuchten tegelijk: “Pffff, allejesus, alweer wachten? Dat haat ik dus! Maar oké, ik ben gewoon de hond maar hè. Dus nu sleep ik alles uit de speelmand, eigen schuld.” Het ene naar het andere speeltje belandt onder de tafel en tussen onze voeten. Hij gooit zelf alvast wat ballen in de lucht, vooral om manlief te motiveren. Op gruwelijke wijze valt hij dan weer zijn rubberen kip aan omdat die zo lekker hard piept. “Kunnen jullie het horen? Horen jullie het wel?” Spreken zijn ogen. Het journaal is klaar en behalve het weer zijn er weinig goede berichten. Mijn lief en ik trekken onze schoenen aan om nog even met hem naar het bos te gaan. Hummer heeft het door. “Oh Joepie!” gilt hij. “We gaan naar de “Woeste Zee”! Lekker klooien met takken en stiekem door de rotzooi rollen.”

In de auto kijkt hij ons verknottert aan. “Ik ben de allerbeste bofhond dat we naar de bossen gaan. Jullie vinden mij lief hè! En zeker omdat ik de goeiste “Woeste Zeehond” ben houden jullie zoveel van mij. Ik ook van jullie hoor, en als ik…” Manlief en ik geven hem een aai en vallen hem in de rede. “Ja, jij bent de allergoeiste hond en wij zijn maatjes voor het leven. Maar je praat heel erg veel, stop daar even mee, dan doen we de riem om want we zijn er.

Een greepje uit een eerder verteld verhaaltje en ik kan nog zoveel anekdotes vertellen, maar nu heb ik al even moeite met dit. Hummer, manlief en ik hebben ruim twaalf jaren lang de nodige avonturen beleefd. We hebben zó van onze dwergschnauzer genoten. Goede en slechte tijden, oprecht houden van. Helaas moesten wij afscheid nemen van onze allerliefste kleine hond en dat was op vier januari. Wij hebben Hummer als pup bij het welkomstritueel in ons huis, beloofd dat wij voor hem gingen zorgen en hij nooit een sneue hond mocht zijn. Die belofte moesten we een paar dagen geleden met pijn in ons hart nakomen. Het besluit namen mijn lief en ik samen, met bevestiging van de dierenarts. Dank voor het respect waarmee Dier en Dongen hiermee is omgegaan.

Dankjewel liefste Hummer. Wat hebben we een fijne tijd met je gehad. Een lege plek in ons hart, lege plekken in ons huis. We missen alles van je, zelfs het uitlaten in storm en regen. Maar het is goed zo.