De huishoudbeurs in de RAI, de laatste keer dat ik daar ben geweest was in de oertijd met mijn kleine Indonesische oma. Oma was hiëarchisch ingesteld en rekende als familieoudste op veel respect, vooral in de vorm van “oma’s wil is wet”. Als jongste was ik dus de directe uitverkorene om mee te gaan naar die beurs. Ik ben weer even terug in mijn jonge jaren en ga samen met oma naar de absolute hel voor dertienjarigen.

Na ongeveer een uur wachten tussen kwetterende mensen, voornamelijk vrouwen, kunnen we eindelijk naar binnen en begint de worsteling naar de stands met pannen, schoonmaakgerei, elektrische messen en meer van dat moderne gedoe. Soms loopt oma gewoon weg en als dan ik mensen zie die bij een drukke stand verstoord omlaag kijken weet ik dat Oma, lengte 1.49 m., zich weer naar voren knokt. Zij kan goed voor zichzelf zorgen. Ik blijf elke keer steeds chagrijniger achteraan wachten tot er weer een doos ovenschalen of zo mijn richting uit beweegt, daar zit dan mijn oma aan vast. Triomfantelijk duwt zij de buit in mijn handen. Ze kijkt me aan en zegt meteen dat ik mijn gezicht goed moet doen. Zware tassen, honger en dorst, het einde is nog niet in zicht, en ik mag niet klagen maar letterlijk dragen, hier loopt het zieligste kleinkind, ik!

Ik: “Gaan we nu eindelijk eten oma?”

Oma: “Straks pas, ik heb nog geen honger.”

Ik: “Maar ikke wel, en pakezels moeten eten.”

Oma: “Ik ga wel hooi voor je halen.”

In deze tijd bellen kinderen voor dit soort uitspraken gewoon een hulplijn, maar dat is nu, dat was toen nog niet. Afijn, we sjokken dus verder, ik met vier tassen en een doos ovenschalen, oma met alleen een hoedje op. Even later is oma alweer verdwenen en zie ik haar terug op het podium bij de demonstratie van een haardroogkap die kan worden aangesloten op de slang van een stofzuiger. Bepakt en bezakt mislukt mijn poging om me achter een grote pilaar te verbergen want ik weet dat zij deze speciaal voor mijn krullenkop zal willen aanschaffen. En jawel hoor! De stem van de verkoper roept mijn naam en het gaat helemaal door merg en been als oma ook nog naar me staat te wenken! Maar oma is de baas en een paar tellen later zit ik met met die kap op m’n kop bijna te janken op het podium. Zij krijgt publiekelijk korting bij aanschaf. Heel erg dankjewel! Zelfs nu nog word ik door schaamte overvallen als ik hieraan terugdenk. Was oma toen blij en ik chagrijnig, we zijn gewoon thuisgekomen en oma heeft die haardroogkap meegesjouwd.

Alweer ruim een halve eeuw later. Na een bezoek aan de laatste huishoudbeurs weet ik dat vroeger niet álles beter was, behalve dan natuurlijk mijn kleine oma.