Het was februari 2020. Dat jaar was ook een schrikkeljaar, net als 2024. Hans en ik hadden bedacht om op 29 februari 2020 een ’extra-dag-feestje’ te geven. Zo gezegd, zo gedaan, de uitnodiging werd verstuurd naar een groepje vrienden. De afspraak op de extra dag, 29 februari 2020, lag vast.
Net in dat jaar werd bekend dat het coronavirus zich verspreidde in Nederland. Op dat moment leek het allemaal nog niet zo ernstig. Tijdens een afspraak in het ziekenhuis in januari, kreeg ik nog gewoon een hand toen ik binnenkwam en wegging. Op de terugreis naar huis hoorde ik in de auto voor het eerst over het coronavirus. En de eerste patiënt met dat virus was net opgenomen in het ziekenhuis waar ik vandaan kwam. De arts op de radio maakte er nog niet zo’n probleem van, het virus zou redelijk snel onder controle zijn, dacht hij toen nog. Ons feestje in februari kon dus gewoon doorgaan.
Ik weet nog dat ik boodschappen aan het doen was. Coronabier was in de aanbieding bij één van de supermarkten. Even twijfel: zal ik wel of zal ik niet? Toch maar niet, het leek niet helemaal gepast om dat bier nu juist in huis te halen.
Het feestje was een groot succes. Het was wel een beetje vreemd dat één van degenen die bij ons feestje kwam, Hans begroette met een elleboogstoot. Hij wist even niet goed hoe daarop te reageren. De veranderde manier van het begroeten van mensen was nog niet echt doorgedrongen.
De sfeer was goed, maar het coronavirus werd toch volop besproken. Hoe zou zich dat ontwikkelen, zou het echt zo erg zijn als de verhalen die nu langzaam naar buiten kwamen in de media? Geen idee. Wij zagen het virus echter ook al snel uit Nederland verdwijnen. Eén van onze vrienden is jarig in juli. Wij bespraken al dat wij op die dag weer een feestje zouden vieren. Dat feestje zou dan het einde van het coronatijdperk inluiden. Daar moesten wij toch op proosten?
Maar, zoals iedereen nog wel weet, het ging anders. Nederland ging op slot, er kwamen mondkapjes, er was de anderhalve meter afstand houden, er was een avondklok. Het coronavirus nestelde zich in onze samenleving om nooit meer te verdwijnen.
En, bijzonder, net nadat bekend was dat het coronavirus heerste, was Hans ziek. Verkouden, benauwd, bijna een longontsteking? Geen idee, het ging in ieder geval niet zo goed. De huisarts vertelde later, toen Hans weer beter was, dat hij misschien corona had gehad. Wij hebben het nooit laten onderzoeken. Het veranderde voor ons gevoel niks aan de situatie. Je zou alleen maar kunnen zeggen: ’Hans heeft corona gehad’.
Hoe vervelend de situatie ook was, er waren ook nog wel wat grappige dingen. Zo telde ik de stoeptegels als ik met Iwan ging wandelen. Er moesten vijf tegels zitten tussen degene die me tegemoet kwam en mijzelf. Vijf tegels, want die zijn 30 centimeter breed. Ik wist precies aan welke kant van de straat de stoep het breedste was. Ook wist ik precies waar ’schuilplaatsen’ waren: waar kon ik even opzij gaan als er iemand mij tegemoet kwam? Nu tel ik de tegels soms nog…..
En de avondklok, voor sommigen een complete ramp, was voor mij een echt moment van rust. Ik mocht met Iwan naar buiten als die avondklok al in was gegaan. En het was stil op straat. Er liep niemand die er niet mocht lopen, tenminste dat was de bedoeling. Als er in die tijd toch mensen op straat waren, werden die door Iwan nauwlettend in de gaten gehouden.
Zo gingen de jaren voorbij. Nu is het weer een schrikkeljaar. Je zou denken: tijd voor weer een ’extra-dag-feestje’. Ik zou het graag weer doen dit jaar, zo’n feestje organiseren. Helaas kan dat op dit moment niet, omdat er binnen het groepje waar wij vier jaar geleden het feestje mee vierden, heel wat is gebeurd de laatste tijd. De gezondheid van drie van de zeven mensen uit de groep is helaas zo, dat we nu geen feestje kunnen vieren met z’n allen. Of die tijd nog komt over vier jaar, als het weer schrikkeljaar is? Ik ben bang van niet. Maar ondanks alle ellende proberen we te genieten van de kleine dingen in het leven die de moeite waard zijn. Het is weer bijna lente! Op sommige plaatsen staan al krokusjes en narcissen. Voorzichtig droom ik al van de eerste keer dat we in maart weer op een terrasje kunnen zitten om wat te drinken. Ik blijf dromen!