De eerste voorstelling gepresenteerd door Natuurvereniging Ken en Geniet vindt plaats op woensdag 16-10, in zaal 7 van de Cammeleur, aanvang 20:00 uur, waarbij iedereen welkom is. Charles Schils verzorgt de presentatie met bovenstaande titel

Vincent van Gogh dwaalde over de uitgestrekte heidevelden rondom zijn geboorteplaats Zundert en maakte er zijn eerste pentekeningen. In de tijd van Jeroen Bosch (1450-1516) had hij deze tochten niet kunnen maken. Hij zou waarschijnlijk verdronken zijn in het veen.

De lezing vertelt het verhaal over het veenlandschap tussen Breda en Zundert en hoe de aanleg van de Bredase Turfvaart het landschap volledig op zijn kop zette. Het veen (moer) ging eraf, onafzienbare heidevelden kwamen er voor in de plaats.

Landgoederen

Direct langs de Turfvaart werden tal van kleine landgoederen gesticht. Ze vormen nu een aaneengesloten lint van 25 kilometer natuur vanaf de Belgische grens tot aan de stad Breda. Hoe ontstonden prachtige gebieden als de Maatjes, Buisse Heide, Pannenhoef en de Vloeiweide? Wat kun je er zien en beleven?

Ook in de omgeving van ’s Gravenmoer en Dongen veranderde door moerwinning het landschap compleet. Waarom is de natuur er zo anders?

Charles Schils is bioloog en gaf les aan de MAS in Breda. Als vrijwilliger voor de stichting Floron inventariseert hij de plantengroei in natuurgebieden, het buitengebied en in de stad. Hij heeft een bijzondere belangstelling voor de geschiedenis van het landschap.

Vogels

Dit is de tijd om vogels te gaan zien, vele zijn juist nu onderweg en leggen graag aan in Nederland. Velen blijven hier ook gedurende de winter, trek is een raadselachtig fenomeen. Waarom raadselachtig? Hoe weet een vogel de weg te vinden, er zijn allerlei onderzoeken naar gedaan, toch blijft het verbazingwekkend. Het zijn toch de vaak vogels die een dergelijke reis naar het zuiden nog nooit gemaakt hebben, hoe weten ze de weg. Instinctmatig gaan ze op pad, al is dat niet altijd het geval meer. In de loop der tijden is het trekgedrag van vogels behoorlijk veranderd.

Vroeger

Ach daar gaan we weer, vroeger was alles beter, iets wat je ouderen maar dikwijls genoeg hoort zeggen. Echter als je kijkt naar de weersomstandigheden van vroeger, nou dan was het toen echt niet beter. Winters konden voor veel ongemakken zorgen, een dik pak sneeuw en langdurende vorst. Zelf wqeet ik nog van de winters, dat we er met de wintervoederingsgroep van Ken en Geniet op uit trokken. Bij lange periodes van vorst en sneeuw gingen we de vogels bijvoeren. Zo zorgden we ook voor wakken in het ijs, zelfs bij de stuwen in de Donge moesten we het ijs breken. Zodfat de ijsvogel kon vissen, een tijd werd er zelfs een teil met water geplaatst, met daarin vis, om de ijsvogel van voer te voorzien. Nu haast onvoorstelbaar.

Reiger

Eind jaren zeventig van de vorige eeuw begon de eerste verandering in trek. Voorheen trokken blauwe reigers weg naar zuidelijker oorden, maar dat veranderde. Blauwe reigers bleven hangen, doordat de winters milder werden. Tot er opeens een strengere winter optrad, vele reigers hebben we toen naar het vogelasiel vervoerd. Nu trekken de blauwe reigers helemaal niet meer weg, zelfs de zilverreigers durven het aan in Nederland te overwinteren. Voor ooievaars geldt steeds meer hetzelfde. Afgellopen winter vlogen er in onze omgeving meer dan 130 ooievaars rond, van het ene gebied naar het andere, maar niet naar het zuiden. Een teken aan de wand, het bewijs dat ons klimaat in rap tempo verandert.

Trek

Natuurlijk komen er nog vogels uit het hoge noorden naar ons kikkerlandje. De bekendste zijn de kramsvogels, ganzen, goudplevieren en allerlei eenden soorten. Toch zie je de aantallen van trekvogels zienderogen teruglopen. Want ook in het noorden zijn de winters milder en blijven meer vogels hangen, omdat ze de noodzaak van trek niet zien zitten. Ga je op pad om vogels te bewonderen, dan zie je er veel minder dan voorheen. Een enkele keer vindt er een invasie plaats, maar dan veelal vanuit het oosten. Vinkensoorten, pestvogels enz. komen dan in ons land voor.

Vlinders

Afgelopen periode zagen de tuineigenaren bijzonder veel vlinders, ook die zoeken steeds meer de tuinen op. Vlinderstruiken zijn echte vlinderverleiders, ze zijn kleurig en verspreiden een sterke geur. De vlinders vinden er genoeg te eten, in de vorm van nectar. Een andere aantrekkelijke plant is hedera, de klimop, althans als deze bloeit. Van verre ruik je zijn sterke geur, insecten worden zo aangetrokken en zorgen voor de bestuiving. Zo lijkt het dat het goed gaat met de vlinders, maar is dat ook zo. Het zijn maar enkele soorten die in de tuinen gezien worden. Door vlindertellingen zien we, dat de vlinderstand erg achteruit is gegaan. Als natuurvereniging tellen we de vlinders al meer dan 30 jaar en de cijfers bewijzen het, de vlinderpopulatie neemt enorm af.

Tuin

Particuliere tuinen worden steeds belangrijker, zeker om bepaalde soorten insecten te behouden. Soms kan je eenvoudig de helpende hand reiken, als je met je aanplant rekening houdt met deze groep tuinbezoekers. Inheems is het toverwoord, inheemse planten leveren voedsel en schuilgelegenheid voor insecten. Want het gaat de insecten niet alleen om de nectar, veel insecten leggen hun eitjes nu eenmaal alleen op inheemse planten. Een brandnetel heeft dan toch een enorme waarde, ook al zien we deze liever niet in de tuin. Rupsen zijn geheel afhankelijk van dit soort planten, hun waardplanten. Ze vreten zich helemaal vol van de bladeren van de brandnetel en dergelijke. Waarna de verpopping plaats vindt, de vlinderpoppen hangen aan grassen en lage planten en overwinteren zo. Dus is het winterklaar maken van een tuin funest, als je tenminste alles te netjes opruimt.

Natuurman Christ, Natuurvereniging Ken en Geniet.