Er gaat nogal wat over uit, over immigratie, toch heet ik al die immigranten van harte welkom. De vogeltrek is een onderwerp, dat bijzonder boeiend is, want zeg nou zelf, waarom en hoe gaat een groot gedeelte van de vogels op pad. Vaak speelt daar natuurlijk het voedselprobleem een grote rol. In het hoge noorden kan het behoorlijk koud zijn en is de bodem soms lange tijd bedekt. Voor vogels is er dan moeilijk aan voedsel te komen en ja dan ga je op reis naar het zuiden. Soms gaan ze niet eens zo heel ver, met name ons kikkerlandje is een uitstekende stek voor ganzen e.d. Weer andere vogels maken in ons land alleen maar een tussenstop, zeg maar, om wat op adem te komen.

Lange reis

Sommige vogels maken een erg lange reis, enkelen zelfs een trip van 3000 kilometer. De Groenlandse tapuiten leggen deze grote afstand af van hun broedgebied in Groenland naar Spanje. Het is begrijpelijk, dat aan een dergelijke reis een uitgebreide voorbereiding vooraf gaat. Vogels vreten zich helemaal vol en bouwen een vetreserve op. Die vetreserve gaar grotendeels op tijdens hun lange vlucht over de oceaan. De tapuit verliest tijdens deze vliegreis een derde van zijn lichaamsgewicht. Zo gaan er tal van vogels op weg, naar betere oorden.

Kraanvogels

Nu kun je de kraanvogels waarnemen, zeker als je naar het oosten van ons land gaat. Maar ook over ons midden Brabant komen weleens groepen van de ze vogels over. Heel vroeger kwamen ze zelfs in ons eigen Dongen bijtanken, nou ja Dongen, net aan de grens van ons dorp. In het Rijens broek, dat destijds veel natter was verbleven in de trektijd altijd wel vogels, als de kraanvogel, maar ook tal van ganzensoorten. De kraanvogel begint eigenlijk al in augustus aan zijn verre reis. In Scandinaviƫ komen op enkele plekken de kraanvogels samen, men noemt dit de eerste fase.

De tweede fase

Zijn de vogels aangevet, zoals dat zo mooi heet, dan gaan ze op pad voor de tweede fase. Zo vanaf september, begin oktober volgt er een vliegreis naar Noord Duitsland. Vele tienduizenden kraanvogels verzamelen daar in de buurt van de grote veengebieden. Daar gaan ze op zoek naar voedsel op akkers, vaak maisakkers, waarvan de stoppels nog op het veld staan. Je kunt in die tijd in de vroege ochtend en tegen de schemer, grote groepen van deze vogels zien vliegen. Ze gaan dan van hun foerageergebied naar hun slaapplek, spectaculair om te zien. Vanaf half oktober tot half november volgt fase drie, de uitreis naar warmere streken.

Blijvers

Steeds vaker wordt het waargenomen dat tal van kraanvogels daar in noord Duitsland blijven. Het is minder koud als in het verre verleden en de noodzaak om weg te trekken lijkt dan niet aanwezig. Mocht er een koudegolf komen, dan gaan deze vogels alsnog op trek, dat is dan wel eind november begin december, dat ze vertrekken. Op hun lange reis van Scandinaviƫ naar het zuiden wordt er goed gezorgd voor de kraanvogels, zo worden ze op sommige plekken bijgevoerd met graan en mais. De trekbeweging van deze enorme groepen vogels wordt tegenwoordig live in de gaten gehouden met radar. Houdt dus de lucht goed in de gaten en hoor je getrompettergeluiden, dan kijk maar omhoog, want dan heb je geluk.

Zangvogels

Veel zangvogels trekken ook, al valt dat niet zo op, omdat hun plek ingenomen wordt door trekvogels uit noordelijker streken. Roodborstjes, mezen, merels en andere tuinvogels gaan ook opschuiven. Uw tuinvogels gaan echter niet zo ver weg, ze reizen soms maar 100 kilometer. Maar zoals gezegd valt het nauwelijks op, omdat in dezelfde tijd hun plek over genomen wordt door vogels iets noordelijk van ons. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, de bekendste zijn de zwaluwen, maar die zijn al een poosje vertrokken.

Ooievaar

De ooievaar is een bekende vogel, waarvan de hele populatie in het verleden wegtrok naar het zuiden. Echter is dat al weer jaren verleden tijd, ongeveer een derde van de ooievaar populatie blijft gewoon hier. Je ziet de gehele winter in onze omtrek dan ook groepen ooievaars rond hangen op weilanden en bij vennen. Huis ter Heide is een bekende pleisterplaats, maar ook het Noorderbos bij Tilburg, de omgeving van de Brand bij Udenhout en in de polders nabij Oosteind. De ooievaar, de blauwe reiger, de zilverreiger enz. zien de noodzaak om weg te trekken niet meer zitten. Ze overwinteren gewoon hier en vinden nog genoeg voedsel.

Film

Als natuurliefhebber ben ik ook vaak weg, altijd op pad met de camera. Tijdens mijn natuurreizen draag ik immer de camera en statief mee, want je weet maar nooit. Elk jaar maak ik een filmproductie van onze vakantie en laat deze zien op een filmavond in de Cammeleur. Zo presenteer ik op 13 november een film over de omgeving van Kandersteg in Zwitserland. Een bijzonder natuurrijke omgeving, met vele hoge bergen en dalen. Om het extra boeiend te maken, schrijf ik een tekst en voorzie zo de film van commentaar. Tal van Alpenplanten passeren zo de revue, maar natuurlijk ook de bloembezoekers, met vele zeldzame vlinders. Berglandschappen zijn altijd mooi, met watervallen en bergstromen, diverse vogels en dieren. Meer daarover in het volgende weekblad.

Natuurman Christ, Natuurvereniging Ken en Geniet